学び始めたころに苦労したのが文法用語。言語学者じゃあるまいし、ほとんど専門用語といってもいいんじゃないか?
学習初心者で普通の単語さえ知らんのに、最初から でるわ、でるわ 難しい単語。
日本語でとは言わないけど、ちょっと英語とかで注釈があれば助かるのに。
丁寧に辞書をひきたいんだけど、知らない単語が多すぎて、間に合わなくて、すっ飛ばしたまんまで、そのまま先に進んで、結局急がば回れってなことに。細部にエネルギーを使いすぎて、スタート地点に着くまでにクタクター。
だいぶ前に作成したもので、もしかしたら勘違いしているところもあるかもしれませんが、同じような目にあっている方に、「文法用語まとめ」をアップしますので、よければお使いください。(間違い見つけたら、お知らせくだされば助かります)
オランダ語 の文法頻出用語
A
B
E
F
G
H
I
K
L
M
N
O
P
R
S
T
U
V
W
Z
学習初心者で普通の単語さえ知らんのに、最初から でるわ、でるわ 難しい単語。
日本語でとは言わないけど、ちょっと英語とかで注釈があれば助かるのに。
丁寧に辞書をひきたいんだけど、知らない単語が多すぎて、間に合わなくて、すっ飛ばしたまんまで、そのまま先に進んで、結局急がば回れってなことに。細部にエネルギーを使いすぎて、スタート地点に着くまでにクタクター。
だいぶ前に作成したもので、もしかしたら勘違いしているところもあるかもしれませんが、同じような目にあっている方に、「文法用語まとめ」をアップしますので、よければお使いください。(間違い見つけたら、お知らせくだされば助かります)
オランダ語 の文法頻出用語
追加 ⇒ 「文法用語まとめ」ダウンロードできるようにしました。
A
- aanwijzend voornaamwoord (het) 指示代名詞
- aardrijkskundige naam 場所の名前
- alinea パラグラフ、段落
- antwoord 答え
B
- bepaald 限定詞
- beschrijving 定義
- betrekkelijk voornaamwoord (het) 関係代名詞
- bevestigende zinnen 肯定文
- bijvoeglijk naamwoord (het) 形容詞
- bijwoord 副詞
- bijzinnen 従属節
- breuken 分数
E
- eigennamen 固有名詞
- enkelvoud 単数形
F
- feit 事実
G
- gebiedende wijs 命令形
H
- hoofdletters 大文字
- hulpwerkwoord (het) 助動詞
I
- inleiding 目次
K
- kleine letters 小文字
- klemtoon アクセント、強勢
- klemtoonteken アクセント記号
- klinker 母音
L
- lidwoord (het) 冠詞
M
- medeklinker 子音
- meervoud 複数形
- mening 意見
N
- nevenschikkende voegwoorden 並列接続詞
O
- oefeningen 練習問題
- onbepaald 非限定詞
- onderschikkende voegwoorden 従属接続詞
- onderwerp 主語
- onregelmatige werkwoorden 不規則変化動詞
P
- passieve vorm (de) 受動態
- persoonlijk voornaamwoord (het) 人称代名詞
- persoonsvorm (de) 人称変化した動詞
- rangtelwoorden 序数詞
R
- regelmatige werkwoorden 規則動詞
S
- samenvatting 要約、まとめ
- scheidbare werkwoord (het) 分離動詞
- stam 語幹
T
- taal 言語
- tegenstelling 反意語
- tegenwoordige tijd 現在形
- telwoord 数詞
- tijdsbepaling vooraan 時の副詞句
- trappen van vergelijking 比較級・最上級
U
- uitspraak 発音
V
- vergelijking (de) 比較
- verleden tijd (de) 過去形
- vervoeging 活用形
- voegwoorden 接続詞
- volgorde 語順
- voltooid tegenwoordige tijd (de) 現在完了形
- voltooid verleden tijd (de) 過去完了形
- voltooide deelwoord (het) 過去分詞
- voorzetsels 前置詞
- vraagteken クェスチョンマーク
- vraagwoord (het) 疑問詞
- vraagzinnen 疑問文
W
- wederkerende werkwoord (het) 再帰動詞
- werkwoorden 動詞
Z
- zelfstandig naamwoord 名詞
- zin 文